BSS
Bronnen voor de Studie van Suriname
BSS 20
ISBN: 90-393-1883-2 uitverkocht |
Peter Meel Op zoek naar Surinaamse normen. Utrecht 1997.Jan Voorhoeve (1923-1983) behoort tot het selecte gezelschap Surinamisten, die nationaal en internationaal bekendheid genieten. Zijn wetenschappelijke bijdragen liggen op het terrein van de taalkunde, letterkunde, geschiedenis, culturele antropologie en missiologie. Op zoek naar Surinaamse normen bevat een keuze uit de nagelaten geschriften van Voorhoeve, geschreven tussen 1950 en 1961. Een periode die begint met Voorhoeve’s kennismaking met Suriname als student-assistent en eindigt met de vier jaar die hij als onderzoeker en bijbelvertaler in het toenmalige rijksdeel doorbracht. In deze jaren ontplooide Voorhoeve tal van wetenschappelijke en culturele activiteiten. Zijn geschriften, deels egodocumenten (dagboeknotities en brieven), deels teksten van rapporten en lezingen, leggen hier op een levendige wijze getuigenis van af. Bepalend voor Voorhoeve’s levenslange gerichtheid op Suriname waren Eddy Bruma en Henny de Ziel. Met beide figuren onderhield Voorhoeve vriendschappelijke betrekkingen en zette hij zich in voor de culturele emancipatie van het Surinaamse volk. Voorhoeve was de enige Nederlander die het vertrouwen genoot van de door Bruma geleide nationalistische vereniging Wie Eegie Sanie en die in woord en geschriften meehielp het Sranantongo te promoveren van een onderdrukte omgangstaal tot een volwaardige cultuurtaal. Het is dank zij Voorhoeve dat kennis over de vroegste fase van het Surinaamse nationalisme bewaard is gebleven en dat van binnenuit een beeld kan worden verkregen van de tegenwerking die de beweging van het establishment ondervond. Henny de Ziel publiceerde in 1957 onder het pseudoniem Trefossa de dichtbundel Trotji. Hierin toonde hij de veelzijdigheid van het Sranantongo als literaire taal en demonstreerde hij dat ideeën en emoties zich op een heel persoonlijke wijze in deze taal laten uitdrukken. De uitgave van Trotji, de eerste dichtbundel in het Sranantongo, was een initiatief van Voorhoeve, die de gedichten had geselecteerd, van annotaties, vertalingen en een verklarend essay had voorzien. Hij had de taalkundigen Hellinga en Pée bereid gevonden de bundel in te leiden. Trotji wordt nog altijd beschouwd als een mijlpaal in de Surinaamse literatuur. Voorhoeve en De Ziel moeten bovendien worden genoemd als de ontdekkers van de poëzie van Michaël Slory en Shrinivasi, die zij stimuleerden bij het schrijven en publiceren van hun eerste werk. Slory en Shrinivasi zijn de twee meest vooraanstaande Surinaamse dichters van dit moment. Met Lou Lichtveld (Albert Helman) stond Voorhoeve op minder goede voet. Behalve uit conflicterende karakters moet hun moeizame verhouding worden verklaard uit een verschil in ideologische stellingname. Voor Lichtveld was het Sranantongo een uitstervende taal, die in de dagelijkse omgang nog wel werd gebruikt, maar die steeds meer terrein op het Nederlands verloor, aangezien de laatste taal volgens hem gevoels- en denknuances beter tot zijn recht liet komen. Voorhoeve bestreed deze zienswijze, beschouwde het Sranantongo als de eigen taal van de Surinaamse bevolking en pleitte voor een opwaarderen van het Sranantongo tot officiële taal van Suriname. Hij verweet Lichtveld teveel vanuit een Westerse optiek te oordelen en te weinig bekend te zijn met de cultuur van de Surinaamse volksklasse. Voorhoeve’s nagelaten geschriften geven niet alleen een beeld van zijn intense betrokkenheid bij Suriname en zijn veelzijdige belangstelling voor de sociaal-culturele ontwikkelingen in het land, ze werpen ook een helder licht op de ontstaansgeschiedenis van zijn wetenschappelijk oeuvre. Als zodanig zijn ze van groot cultuurhistorisch èn wetenschapshistorisch belang. Dit geldt in het bijzonder waar het gaat om Creole Drum. In deze vermaarde studie bracht Voorhoeve voorbeelden bijeen van traditionele en moderne Creoolse cultuur en richtte hij een monument op voor eertijds veronachtzaamde en geminachte uitingen van beschaving. Het boek onderstreept het belang van historische kennis voor de zoektocht van een volk naar een eigen identiteit. In bredere zin vormen de nagelaten geschriften een bijdrage aan de kennis over de dekolonisatie van Suriname, een proces dat nog altijd niet is afgesloten en dat door Voorhoeve vooral in zijn culturele dimensies is onderzocht. Tegen de achtergrond van de losmaking van Suriname uit het Koninkrijk der Nederlanden, manifesteert Voorhoeve zich op een uitgesproken wijze als wetenschapper en cultuurpoliticus en wordt inzichtelijk wat zijn aandeel in de Surinamistiek feitelijk is geweest. Peter Meel (1959) is historicus en publiceert over de moderne politieke en sociaal-culturele geschiedenis van Suriname. |