BSS 28

BSS
Bronnen voor de Studie van Suriname

BSS 28

ISBN 978 90 361 0131 8

uitverkocht

Dit is het derde deel uit de serie Surinaamse Emancipatie
1863. Het behandelt de geschiedenis van Coronie over de
periode 1808 (toen Burnside, de eerste plantage, werd
aangelegd) tot 1873 het einde van de periode van
Staatstoezicht
In 1863 werden in Coronie 1981 slaven geƫmancipeerd.
In het boek zijn zij allemaal te vinden, geordend per plantage
en per familie. Met hun leeftijd, religie, beroep en
onderlinge verwantschap Zo woonde op de katoenplantage
Leasowes de familie Monkau: 21 verwanten van de
84-jarige overgrootmoeder Susanna Sarah tot haar drie
jaar oude achterkleinzoon Jan Paulus. Het was niet eens
de grootste familie op deze plantage, de familie Boldewijn
telde in 1863 44 leden. Andere grote families op Leasowes
waren Berrenstein, Gefferie, Walter en Winter.
De grootste familie op de suikerplantage Burnside was
Rigters: 38 leden, maar ook de families Molly, Slijngard,
Wijdenbosch en Williams waren omvangrijk. Andere
grote, beroemde families uit Coronie waren: Borgerrecht
en Eind van Bellevue, Slagveer van John, Barron, Reiziger,
Udenhout en Wijntuin van Maryā€™s Hope, MacLean van
Moy, Maarbach van Potosie, Blijd, Dors, Esajas, Fay,
Felter, Hasselbaink, Riedewald en Rozenblad van Sarah.
Behalve aan de in 1863 geƫmancipeerden besteden de auteurs
veel aandacht aan de algemene geschiedenis van
Coronie en de plantages van dit district. Ook de eigenaren
van slaven en plantages worden genoemd, net als vrije bewoners
van het district.